En dag later word ik vroeg wakker: de bouwvakkers melden zich weer om de regenpijp te komen omleggen. Als de man van de klamboe me ziet, komt hij op me af en stopt wat betere haken in mijn hand. Hij zegt wat, ziet dat ik er niks van versta en herhaalt het nog een keer. Aangezien hij in zijn taal praat, praat ik gewoon in de mijne terug. "Dankjewel he, ja, ik snap je, is heel aardig van je."
Inmiddels hangt de klamboe en is meneer Braziliaan begonnen om het gat tussen de boven- en benedenverdieping van het huis te dichten. Van de planken die tegen de pui aan moeten komen hebben ze een tijdelijke steiger gebouwd, ik ben benieuwd hoe ze de laatste paar planken erin gaan slaan. Ondertussen klinkt het alsof iemand spijkers door mijn schedel probeert te rammen en met een slijptol de boel nog even probeert af te vlakken. "He, tranquillo he!" roept een collega. Aan het gelach te horen is het een goede grap. Brazilianen en stil, dat gaat niet samen.