zondag 15 juni 2008

Expeditie Apura --- FAILED


We zitten midden in de jungle* als de auto die achter ons rijdt stopt. Via de portofoon komt het afgesproken alarmpiepje binnen. Dat betekende in de ruim tweehonderd kilometer die we al over de bauxietweg dwars door de Amazone hebben afgelegd maar één ding: slepen. De achterste auto (Toyota Hilux, volgens Top Gear niet kapot te krijgen, wij weten inmiddels beter) heeft namelijk al vanaf vertrek uit de stad last van een kapotte accu. Zuchtend omdat we voor de zoveelste keer dat ding weer aan de praat moeten krijgen stappen Luuc, Martijn en ik uit de ‘goede’ Hilux. Daarbij moet Luuc wel even de deur een beetje optillen en er flink tegen duwen, want die is volgens verhuurder Jan ‘een beetje gehandicapt’.
‘We zijn een wiel kwijt.’ Geen lekke band, geen sportvelg, nee, een heel wiel. Inclusief band en sportvelg. Ik zie Dennis, inmiddels ook in Suriname, de bosjes in duiken alsof hij een bijzondere diersoort in het vizier heeft. Met het wiel als een baby in zijn armen stapt hij uit het groen. Iemand ANWB werelddekking? Stiekem denk en hoop ik dat ik erin geluisd wordt, dat het een boobytrap is, maar in welke van de honderdduizend bomen die hier staan hangen die verborgen camera’s dan?!
Goddank vier ik mijn drieëntwintigste verjaardag met vier mannen, die niet bang zijn voor een beetje blubber, gewoon in de laadbak blijven zitten als de weg door een haag van prikkeltakken leidt (auwauwauwauw), totaal niet raar opkijken als je van een gammele brug af gaat poepen en zoals echte mannen betaamt bij elkaar toch flink wat verstand hebben van auto’s. Al duurt het dan dus wel drie uur voordat het wiel er weer op zit en met losgehaalde bouten van de andere wielen vast is gedraaid. Tip: verlies je wiel niet als je net in een kuil rijdt, dat krikt een beetje moeilijk.
Het einddoel van deze Expeditie Apura, het gelijknamige indianendorpje bij de grens met Guyana, moeten we na dag één al opgeven. De weg is slecht en de bruggen doen daar niet voor onder. De ijzeren constructies staan er nog wel, maar de houten planken die het wegdek moeten vormen zijn in de loop der tijd weggerot of meegenomen. Met de paar die er nog liggen is het even puzzelen om over te kunnen steken. Een paar meter rijden, de planken waar de auto al overheen is gegaan naar voren tillen, weer een paar meter rijden, planken tillen.
Door de vertraging van het verloren wiel wordt ons eindpunt noodgedwongen Mozeskreek. Langs dit water staat een geraamte van een kamp dat waarschijnlijk jagers niet lang geleden daar hebben neergezet. Zeiltje erover en klaar. Met de koplampen op de rivier gericht gaan we baden, we eten bami in plaats van spaghetti want ook daar waar geen beschaving is gaat het afgieten nog wel eens mis en ik hang mijn slingers ‘Hoera ik ben jarig’ aan mijn hangmat.
Een keer of tien heeft de ene Hilux de andere aangesleept, maar dan aangekomen bij onze laatste overnachting houdt het ineens op. Zelfs op een lang stuk vlakke weg, even geen kuilen of blubber, geeft de accu geen teken van leven meer. Met een rit van nog ruim tien uur naar de stad is dat niet een best vooruitzicht. Maar de leraar uit het dorpje Witagron biedt een oplossing: een accu voor een personenwagen, niet genoeg om onze rammelbak te starten, maar wel om aan te slepen. Moeten we hem in de stad maar naar zijn vrouw en kinderen brengen.
Het gaat een paar uur, op een overhitte motor na, eindelijk een keer vlot. Volgens mijn tijdsschema dat ik op de heenweg had gemaakt lopen we zelfs voor! Maar dan ineens houdt de goede Hilux er mee op. In de drek valt hij stil. Wat friemelen met de kabeltjes aan de accu en hij is weer klaar de andere auto door de jungle mee te sleuren. Kleine bijkomstigheid: inmiddels zijn de remmen van de achterste auto zo goed als buiten werking, vrij lastig is met slepen.
Dan zie ik ineens pluimen rook uit de achterste auto komen. Eerst witte, maar dat komt door de luchtfilter die bij elke plas weer zeiknat is geworden waardoor er water in de motor komt, maar daarna blauwig zwart. ‘Kan geen kwaad behalve voor het milieu’ is de eerste reactie, maar als we dan toch even stoppen en de motorkap maar weer eens open gooien, blijkt alles onder de olie te zitten. Waar het vandaan komt is als niet meer te zien, maar verder rijden is geen optie. Gelukkig weten we dat we met een drie kwartier vlakbij het vliegveld van Suriname zijn en dus nog een uurtje van de stad. Op Zanderij laten we de wagen zwaar gehavend achter. De linkerspiegel is er ergens af gevlogen, de wagen zit vol krassen als je door de laag bauxiet heen kunt kijken, de stoelen liggen vol takjes en bladeren, dat de vloerkleedjes ooit grijs waren is niet meer te zien, om over de interne mankementen nog maar te zwijgen.
Maar ach, we zijn in de bewoonde wereld, laden al onze spullen in de bak van de nog werkende wagen en vervolgen onze weg. Over het asfalt eindelijk, maar dat voelt niet veel beter. We trekken uberlangzaam op, binnen korte tijd rijdt er een lange stoet auto’s achter ons, maar harder lukt echt niet. Na een kwartier spuit de witte rook onder de motorkap vandaan en is het ook einde auto twee. Erik zei nog: ‘ik ruik de differentieerolie’. En inderdaad, die is kapot. Hij legt me uit dat dit de aandrijving van de wielen is en dan kan zelfs ik concluderen dat hier onze Expeditie stopt.

*Met midden in de jungle overdrijf ik hier niet. Vanaf een uurtje of drie van Paramaribo komt we heel sporadisch een dorpje tegen, andere auto’s zien we daarna ook niet meer. Het is wij en het oerwoud. En twee kapotte Hiluxen.

Kantelen!

‘Problemen met vruchtbaarheid, bel oma Agard’. Natuurlijk heb ik geen problemen met mijn vruchtbaarheid, al moet ik eerlijk zeggen dat ik het nog niet echt heb getest, maar toch bel ik deze mevrouw. Zij is namelijk baarmoederkantelaar en meent de vrouwen die door de gynaecologen naar huis zijn gestuurd met het bericht dat ze nooit kinderen zullen krijgen, te kunnen helpen.
‘Ik masseer de baarmoeder’, legt ze me uit. Meteen daar achteraan keren de rollen zich om: oma Agard stelt de vragen en niet ik. Hoe oud ik ben, hoe lang ik nog in Suriname blijf en hoe vaak ik een miskraam heb gehad. En daarom had ik nou juist het nieuwste exemplaar van Parbode meegenomen, maar dat en mijn uitleg dat ik journalist ben heeft haar niet duidelijk gemaakt dat ik hier niet voor mezelf zit. Pas als haar dochter, een potige Hindostaanse met een hele nare uitslag op haar behaarde benen, erbij komt zitten lijkt ze het te snappen.
Om nog beter uit te leggen wat ze doet, trekt oma Agard haar tijgerprint rok omhoog. Ze hangt al de hele tijd onderuitgezakt met haar benen wijd op de bank, maar deze aanblik heb ik nu, na een paar maanden, nog steeds op mijn netvlies staan. Een grote crèmekleurige onderbroek verschijnt, maar ook die zit haar uitleg in de weg. Ze trekt hem vanaf nog boven haar navel een eind naar beneden, zodat ik gezellig in het schaamhaar van deze vrouw kijk. ‘Hier’, wijst ze, ‘zit je baarmoeder’. Blij toe dat ze het bij zichzelf uitlegt.
Met masseren en met zelfgemaakte medicijnen waarvan het recept natuurlijk topgeheim is, weten zij de baarmoeder zo te kantelen dat de opening zo komt te liggen dat er wel een bevruchting plaats kan vinden. Als het na hun behandeling nog niet lukt, dan is het zeker de schuld van de man. En dan krijgt die gewoon wat medicijnen mee.
Maar een baarmoeder kantelen? Gewoon door massage? Gynaecologen kunnen er niet veel meer over zeggen dan dat het praktisch gezien onmogelijk is: de baarmoeder ligt achter het schaambot, onder een laag spieren, darmen, de eierstokken liggen erbij. Hoe kun je die uitwendig vinden, voelen en kantelen? Ze noemen het een mysterie dat vrouwen door een dergelijk behandeling zwanger zouden worden.

De reden dat dit verhaal nu hier op mijn blog staat en niet in Parbode is de achterdochtige dochter. Typisch Surinaams zou ze van alles voor me regelen. Ik mocht bij een massage zijn, maar ze zouden nog steeds geen klanten hebben gehad. Ik zou spreken met een vrouw die net zwanger is, maar die zou al vijf weken in het ziekenhuis liggen omdat ze moet overgeven. Ik zou ze in gesprek brengen met een gynaecoloog, maar dat heb ik niet eens meer kunnen voorstellen. Als ik haar bel word ik weggedrukt, of krijg ik iemand aan de lijn die zegt dat ik later moet terugbellen. Dat ze naar het binnenland is, of dat ze slaapt. Misschien is het kantelen inderdaad een mysterie waar eigenlijk niemand iets over mag weten.

vrijdag 23 mei 2008

Het geluid van de Braziliaan

Voorlopig lopen ze hier nog wel een tijdje rond, de Brazilianen. Als ik een haakje op wil hangen, 'vraag het effe aan zo'n Braziliaan'. Aangezien ik niet eens 1 woord Portugees ken, duurt het even vragen meestal wat langer. "Klamboe, mosquitos." Ik gebaar met een haakje in mijn hand dat die klamboe dus boven mijn bed (leg je hoofd schuin met de zijkant op je hand en volgens mij snapt iedereen in de wereld je) moet komen te hangen. En ik spring om duidelijk te maken dat ik daar te klein voor ben. "Ah, malaria", zegt hij en begint te lachen.

En dag later word ik vroeg wakker: de bouwvakkers melden zich weer om de regenpijp te komen omleggen. Als de man van de klamboe me ziet, komt hij op me af en stopt wat betere haken in mijn hand. Hij zegt wat, ziet dat ik er niks van versta en herhaalt het nog een keer. Aangezien hij in zijn taal praat, praat ik gewoon in de mijne terug. "Dankjewel he, ja, ik snap je, is heel aardig van je."

Inmiddels hangt de klamboe en is meneer Braziliaan begonnen om het gat tussen de boven- en benedenverdieping van het huis te dichten. Van de planken die tegen de pui aan moeten komen hebben ze een tijdelijke steiger gebouwd, ik ben benieuwd hoe ze de laatste paar planken erin gaan slaan. Ondertussen klinkt het alsof iemand spijkers door mijn schedel probeert te rammen en met een slijptol de boel nog even probeert af te vlakken. "He, tranquillo he!" roept een collega. Aan het gelach te horen is het een goede grap. Brazilianen en stil, dat gaat niet samen.

dinsdag 13 mei 2008

Landgenoten

Al vanaf het moment dat ik vandaag wakker word, voel ik het: vandaag gaat er iets heel bijzonders gebeuren. Daarom is het even op de tanden bijten en spring ik onder een koude douche. Ik kan tenslotte niet vies aan een bijzondere dag beginnen.

Op mijn gemakje loop ik naar het presidentieel paleis, waar onze minister-president Jan Peter Balkenende vandaag op bezoek komt. Ik ben wat laat, maar dat is in Suriname geen reden tot haasten. Op de uitnodiging staat zelfs dat de pers vooraf nog maar even moet bellen hoe laat de persconferentie écht begint.

Op het moment dat ik mijn voet op de rode loper zet, hoor ik ineens een geluid vanachter een palm. “Pssst.” Ik kijk recht in het gezicht van JP, er straalt paniek uit zijn ogen. Of ik hem als burger van Nederland ergens mee zou willen helpen. “Ach, als het van landsbelang is draai ik daar mijn hand niet voor om”, antwoord ik.


Met dank aan Henk Gras en Gert-Jan Peddemors.

zaterdag 10 mei 2008

Belletje lellen

“Mevrouw mag ik met je mee?” Een jongetje van een jaar of 14 roept me na. Normaal gesproken kijk ik stoïcijns voor me uit en luister gewoon niet naar wat er geroepen wordt, maar deze keer wil ik van mijn fiets afstappen en naar de jongen toelopen. Ik doe het niet, besef me dat ik hier te maken heb met een hoogstwaarschijnlijk bloedeigenwijze Surinaamse puber, en fiets weer door.

Waarom roept een 14-jarige me na? Omdat hij het zijn vader heeft zien doen? Er lopen genoeg mannen met kinderen of soms zelfs met een (hun?) vrouw over straat die tot zover je het kan horen van alles brullen om je aandacht maar te trekken. Het gaat ze er waarschijnlijk 9 van de 10 keer niet om dat ze echt met je mee willen, dat ze je echt een tulpje of poppetje vinden of dat ze echt een biertje met je willen delen. Sterker nog, ik denk dat ze juist zouden schrikken als je op hun aanbod in zou gaan. Toch durf ik dat risico dan weer niet te nemen.

Misschien is het ook gewoon een vorm van puberale stoerheid. Is het bij gebrek aan deurbellen de Surinaams vorm van belletje lellen.

Surinaamse accessoire

Hij rijdt in een dure wagen, heeft een gigantisch flatscreen tv aan de muur hangen en er staat een glimmend blauwe Suzuki sportmotor voor de deur. Bij al deze luxe hoort natuurlijk ook een luxe accessoire. Of ik hem ook even om mijn nek wil voordat hij voor mijn ogen een levende kip zal gaan verslinden.

maandag 5 mei 2008

Oranje gekte


Met oranje glitters op mijn lippen, oranje nagellak op mijn vinger- en teennagels en een oranje ballon in mijn hand dansen we zonder uitzondering oranje gekleed door de straat van het oranje huis. Oranje ballonnen liggen in het zwembadje dat onze Parbo, Chillers en Borgoe koud moet houden. Mijn rechterhand ligt op de oranje glitterende schouder Femke, op het 'ritme' van 'Maar de baas zei Ja, ik heb geen bananen' lopen we de polonaise. Ik ben daar eigenlijk principieel tegen, maar deze middag is toch een uitzondering. Koninginnedag in Paramaribo.

dinsdag 29 april 2008

Afstuderen


Vrijdagavond over de plannen voor het weekend:
“Afstuderen kan altijd nog, toch? Nu schijnt de zon. Vergeet niet dat het regentijd is he, we moeten genieten van iedere dag dat het nog lekker weer is. En anders ga je toch alleen morgen mee fietsen en dan overmorgen aan het werk?”

Inderdaad, dan ga ik toch gewoon één dagje in het weekend mee? Heb ik altijd zondag nog om te werken. En een beetje fietsen is nog goed voor me ook.

Zaterdagavond over de plannen voor zondag:
“Hey, dan neem je toch gewoon je afstudeerspullen mee naar Overbridge? Wij gaan ook gewoon luieren, boekje lezen, dan kan je daar toch ook werken aan je artikel? Of je nu op de redactie zit of op het strand, ik zou het wel weten. Tja, je moet het zelf weten natuurlijk.”
Ik heb geen keus. Ingesmeerd met factor 15 lig ik op mijn sarong aan de Surinamerivier te bedenken dat ik volgende keer dan toch echt ‘nee’ moet zeggen tegen de verleiding.

Onderweg naar huis:
Als je dan toch vrijdag vrij vraagt om aan je afstuderen te werken, dan kan je net zo goed mee naar Tonka Eiland. Daar is het hartstikke rustig, daar kan je ook best werken. Ga mee! Ga mee! Ga mee!"

woensdag 23 april 2008

Het ritme van de regentijd

Op de melodie van Ritme van de Regen van Rob de Nijs een impressie van de grote regentijd in Suriname. (meezingen mag, opnames daarvan zijn welkom)

Keihard slaat de regen tegen de golfplaat aan,
't ritme van de regentijd.
't Klinkt of dat die platen door de midden gaan,
't valt er echt met bakken uit.

Het maakt me wakker drie of vier of vijf uur 's nachts,
acht uur schijnt de zon al weer.
Maar als je dan heel vrolijk op je fietsie stapt,
gaat de regen weer tekeer.

Weekendje afzien (Brownsberg)















130 km - 12 bakra's - 1 Jane - 3 blaren - 1 uur afkoelen - 8 uur lopen